Dirk de Grauw (30) en Aaltje Treur (31)

Dirk
Dirk de Grauw wordt op 25 november 1801 in Zwammerdam geboren als zoon van Arie de Grauw (60) en Heiltje Groenendijk (61). Hij is het tweede van de vijf kinderen die dat echtpaar krijgt. Na een paar jaar verhuist het gezin naar Bodegraven en in 1811 gaan ze naar Leimuiden, waar Dirks vader een stalhouderij en een tapperij begint. Uit Dirks jeugd is niets bekend, hij leert schrijven en zal wel hebben moeten helpen op het bedrijf.

Aaltje
Aaltje Treur ziet het levenslicht op 13 september 1801. Zij is het eerste van de dertien kinderen van Jan Treur (62) en Trijntje van Leeuwen (63). Haar vader heeft een grote boerderij in de gemeente Leimuiden en is niet onbemiddeld. Als oudste dochter helpt ze vast en zeker thuis met de huishouding. Dat zal ook hard nodig zijn geweest, haar moeder krijgt het ene kind na het andere en overlijdt wanneer Aaltje negentien jaar is.

Dirk en Aaltje
Ze trouwen op 2 mei 1824. Hoogstwaarschijnlijk trekken ze in bij de ouders van Dirk op de boerderij annex tapperij in het dorp Leimuiden. Binnen een betrekkelijk korte tijd overlijden de moeder en vader van Dirk, trouwt zijn zuster en gaan twee broers van hem naar Aarlanderveen. Alleen broer Mattheüs blijft ongehuwd en samen met Dirk en Aaltje in zijn ouderlijk huis wonen.
Over hun leven is weinig te vertellen. Dirk werkt op het land en Aaltje krijgt aan de lopende band kinderen. In totaal twaalf, onder wie een tweeling. Vier van de kinderen sterven rond hun eerste verjaardag, één van de tweeling al na vijf dagen. Het helaas gebruikelijke verhaal van veel verdriet.
In dit gezin groeit mijn overgrootmoeder Neeltje (15) op.

Image VL00104
De huwelijksakte van Dirk en Aaltje. Onder de handtekeningen van het bruidspaar staan die van de beide vaders en een neef. Dirk is in Zwammerdam geboren, dat plaatsje hoorde bij Alphen.

Twee broers en één boerderij
Dirk werd in zijn huwelijksakte landbouwer genoemd, maar in andere akten altijd arbeider. Het beroep van zijn oudste broer Mattheüs was wel steevast boer. Vermoedelijk hadden deze twee broers samen het agrarische gedeelte van het bedrijfje van hun vader Arie de Grauw voortgezet en was Dirk als de jongste officieel ondergeschikt. Dat ben ik vaak tegengekomen in het bevolkingsregister, de overheid wilde precies weten wie de eindverantwoordelijkheid had. En denk maar niet dat Aaltje, een dochter van een boer met veertig koeien, met een gewone arbeider zou zijn getrouwd.
Enkele jaren na de dood van hun vader werden de tapperij en de stalhouderij gesloten, toen Dirks broers Gijsbert en Johannes vertrokken naar Aarlanderveen. Daar kochten ze de herberg ‘Het Zwaantje’ en naderhand werd Johannes eigenaar van het logement ‘De Vergulde Wagen’. Kennelijk hadden die twee het uitspanningsgedeelte van het bedrijf gerund. Misschien werden ze door Mattheüs en Dirk uitgekocht.
Later gaf Mattheüs als beroep op: landbouwer en voerman (iemand die iets vervoert). Dat kan heel goed betekenen dat hij foerage-rijder was, een leverancier van paardenvoeder. Hadden hij en Dirk de koeien weggedaan en verkochten ze hun gras, of waren ze overgegaan op het verbouwen van veevoer, zoals haver of het goed in de markt liggende klaver? De grotere steden moesten elke dag van aanzienlijke hoeveelheden verse foerage worden voorzien voor de honderden paarden die daar bij vrijwel alle transport werden ingezet.
Mattheüs overleed in 1858. Ik vind het opmerkelijk dat geen van de kinderen van Dirk en Aaltje naar deze ongetrouwde broer werd vernoemd. Hadden ze niet zo’n beste verstandhouding? Wat er na de dood van Mattheüs met het boerenbedrijf gebeurde weet ik niet. Ik denk dat Dirk en Aaltje in hetzelfde huis bleven wonen en het gepachte land in de polder na verloop van tijd afstootten.

De laatste jaren van Dirk en Aaltje
In 1866 trouwt hun jongste dochter, Maatje. Twee weken daarvoor is een andere dochter gestorven, dus die bruiloft is geen erg vrolijke aangelegenheid. Er staat in de huwelijksakte dat vader Dirk koopman is. Dat kan van alles zijn, variërend van met garen en band langs de deuren gaan tot het hebben van een goedlopende handel (paardenvoeder?).
Zo goedlopend zal het overigens wel niet zijn geweest, na Dirks overlijden noteert de ambtenaar van de successiebelasting: Dirk de Grauw, onvermogend. Dit ondanks zijn redelijk welgestelde achtergrond en zijn ‘verstandige’ huwelijk met een boerendochter. Maar al die grote gezinnen zijn niet gunstig voor het vasthouden van bezit. Bovendien werden de meisjes bij hun trouwen vaak ‘afgescheept’ met een uitzet en soms een paar koeien en dan ging het bedrijf later, wanneer de vader overleed, als vanzelfsprekend over op de zoon of zonen die op dat moment daar nog werkte(n).
Dirk sterft op 1 februari 1875 op 73-jarige leeftijd in een huis in Leimuiden, mogelijk hetzelfde als dat wat zijn vader in 1811 kocht. Daar wonen, behalve natuurlijk Aaltje, ook hun dochter Maatje en haar man. Dat echtpaar is kinderloos. Zij zorgen voor Aaltje nadat ze weduwe is geworden.
In 1878 moet Aaltje nog meemaken dat haar oudste zoon sterft. Van de twaalf kinderen zijn er nu vijf overgebleven. Drie van hen zijn verhuisd naar Aalsmeer en Nieuwer- Amstel, dus alleen Maatje en Neeltje, mijn overgrootmoeder, die dichtbij woont, kunnen zich om Aaltje bekommeren. Ze overlijdt op 26 juli 1887 in de voor die tijd hoge ouderdom van bijna 86 jaar.


Deze website is gemaakt en ontworpen door NMMOnline.