Maarten van Dam (12) en Martina van Leeuwen (13)

Maarten
Mijn overgrootvader Maarten wordt geboren op 11 juni 1830 in Bilderdam, in (dan) de gemeente Kalslagen. Hij is het eerste van de negen kinderen van Pieter van Dam (24), kuiper, uit diens tweede huwelijk, met Anna Hofman (25). Van hen sterven vijf als baby. Maarten gaat wel naar school, maar wanneer hij volwassen is schrijft hij heel onbeholpen zijn naam. Aan het plaatselijk onderwijs zal het niet hebben gelegen, want zijn vier jaar jongere broer Cornelis kan zwierig ondertekenen. Die neemt na verloop van tijd de kuiperij over. Vreemd, dikwijls volgde in een kleine onderneming de oudste jongen zijn vader op.
Het bedrijfje bracht hoogstwaarschijnlijk nooit voldoende op om meerdere gezinnen van te kunnen onderhouden. Ik denk dat daarom de zonen uit het eerste huwelijk van Pieter van Dam, toen die overleed, allang een eigen ‘carrière’ hadden opgebouwd en ergens anders woonden. Voor opvolging kwamen dus de twee zonen van Anna Hofman in aanmerking. Waarom niet de oudste, Maarten? Een eigen zaak hebben, hoe bescheiden ook, viel in die jaren verre te prefereren boven het in dienst zijn van een ander. Maar Maarten werd boerenknecht en daarna veehoudersknecht. Misschien dat hij niet bijster intelligent was en dat Cornelis wel de talenten had om de kuiperij te runnen. Of leed Maarten aan een psychische ziekte, net zoals zijn zoon Jacob dat later deed?
Mijn moeder vertelde mij dat haar vader, Pieter van Dam (6), een zoon van Maarten, erg gesteld was op zijn oom Cornelis en dat mijn opa altijd “veel aan hem had gehad”, verder werd het niet toegelicht. Dit wijst wel een beetje in de richting van mijn theorie over Maarten.

Martina
Image VL00081
Handtekeningen op de huwelijksakte van Maarten en Martina.
Mijn overgrootmoeder Martina wordt geboren op 27 december 1837 in Rijnsaterwoude, als dochter van Jaapik van Leeuwen (26), boerenarbeider, en Hendrikje Geltelder (27). Over haar jeugd is niets bekend, behalve het feit dat ze naar school gaat, want ze leert schrijven. Het onderwijs in haar woonplaats is ‘uitmuntend in allen opzigte’. Tenminste, in 1838, volgens een rapport van de inspecteur. Martina heeft twee zusjes.

Maarten en Martina
Op 21 mei 1863 trouwen ze in Rijnsaterwoude. Maarten is dan boerenknecht in Oude Wetering in de gemeente Alkemade. Op dezelfde dag trouwt Maartens broer Cornelis met Martina’s zuster Jannetje. Dat gebeurt in Leimuiden, omdat Jannetje daar werkt. De broers zijn getuige bij het huwelijk van de ander. Het betekent op hun ‘grote dag’ een half uur heen en wellicht weer een half uur terug lopen om het bruiloftsfeest te vieren. Of hebben ze een boerenkar kunnen lenen?
Maarten en Martina gaan in Oude Wetering wonen, waar ruim drie maanden later hun eerste zoon wordt geboren, Jacob, een mooiere vorm van Jaapik. Twee jaar daarna komt mijn grootvader, Pieter van Dam (6), ter wereld. Ze krijgen negen kinderen, onder wie een tweeling. Vier worden slechts enkele maanden oud.

Oude Wetering is een plaatsje dat ontstond nadat in ongeveer 1225 een watergang (wetering) voor de doorvaart in de noord-zuid verbinding was gegraven tussen het Braassemermeer en het Leidsche Meer, dat in de negentiende eeuw is opgegaan in de Haarlemmermeerpolder. Al tijdens de late middeleeuwen was er daar een druk scheepvaartverkeer. Scheepsbouwers, zeilmakers en allerlei handelslieden om de boten van proviand te voorzien vestigden zich langs het water. Rond 1350 werd westelijk van Oude Wetering een afwateringskanaal gemaakt, waaraan een buurtschap, Nieuwe Wetering, zich ontwikkelde.

Image VL00082
Wanneer je, zoals Maarten en Martina in 1881 deden, vanuit Oude Wetering naar de overkant van het water verhuisde, woonde je niet alleen in een andere gemeente, Leimuiden, maar ook in een andere provincie.
Verhuizingen
Tussen 1870 en 1880 zijn Martina’s bejaarde ouders bij haar kinderloze zuster Hilletje ingetrokken. Die woont met haar man ook aan de Wetering, maar aan de andere kant van het water en die buurt ligt in de gemeente Leimuiden. Natuurlijk zijn de mensen daar helemaal op Oude Wetering georiënteerd.
Vermoedelijk wordt Hilletje in 1881 ziek. Martina verhuist dan met haar gezin naar de overzijde, ik veronderstel om haar familie te helpen, want aan de kavelnummers te zien zitten ze niet ver van elkaar vandaan.
Nadat Martina’s zuster en enige tijd later haar vader zijn overleden, gaan Maarten en Martina in mei 1884 met drie kinderen weer terug naar Oude Wetering. Ze betrekken een huisje aan de Plantage, het zuidelijkste deel van het dorp, waar je over het Braassemermeer kunt uitkijken. Maarten werkt er als tuindersknecht. Ze laten hun elfjarige dochter Clazina achter bij haar grootmoeder, zij moet daar blijven om voor Opoe en de weduwnaar van haar tante Hilletje te zorgen. Hun zoon Pieter gaat evenmin mee, vrijwel zeker omdat hij in opleiding is bij een coupeur in Leimuiden. In februari 1886 is hij volleerd en komt hij bij zijn ouders aan de Plantage wonen, hij wordt als kleermaker ingeschreven. Blijkbaar kan hij zijn vak aan de keukentafel of iets dergelijks uitoefenen, want veel ruimte zal er wel niet zijn. In juli 1886 sterft een zoon van Maarten en Martina, Arie, op 12-jarige leeftijd. Er zijn nu vier kinderen over, Jacob, Pieter, Hendrika en Clazina.
Martina overlijdt, 49 jaar oud, op 3 augustus 1887, in het jaar van de grote kerkelijke ruzies in Oude Wetering (zie Jacob van der Blom (14)). Het gezin volgt de ‘afvallige’ predikant en wordt gereformeerd. Zouden ze Martina nog hebben mogen begraven op het hervormde kerkhof, onder klokgelui, zoals de gewoonte was? Of werd dat degenen die voor ‘de rechte leer’ kozen onthouden en moesten ze uitwijken naar een algemene begraafplaats? In haar overlijdensakte staat dat Martina baker was.

Image VL00083
Oude Wetering in de tijd dat Martina overleed.
Wat deed een baker?
Een baker was wat we nu een kraamverzorgster noemen. Met dit verschil dat een baker geen enkele opleiding had gehad, maar alleen op ervaring dreef. Bij een bevalling assisteerde zij de dokter. Waren de mensen te arm om een arts te betalen, dan ‘haalde’ zij de baby zelfstandig. Dat was niet zo’n gemakkelijke taak in vaak een kleine bedompte bedstee, ‘s nachts bij het licht van een olielamp en met de rest van het gezin om je heen. Wanneer alles achter de rug was moest de kraamvrouw worden verschoond, als er tenminste schone lakens en kleren waren, lang niet altijd het geval in eenvoudige arbeidershuisjes. En uiteraard was er geen stromend water. Het kindje werd, met de armen langs het lijfje, stijf ingepakt in een doek, dat was goed voor de ledematen, dacht men. In Martina’s tijd was dat zogeheten inbakeren al ouderwets, wie weet deden ze het nog wel op het platteland. Na de geboorte bleef de baker een weekje om voor de huishouding te zorgen. Als beloning kreeg ze vrije kost en inwoning en, bij de beter gesitueerden, een fooi.
Bakers waren doorgaans weduwen, die naast de ondersteuning die ze kregen van de diaconie, zelf zoveel mogelijk moesten zien te verdienen. En dan is een week gratis eten en misschien wat geld toe heel welkom. Dat Martina ‘uit bakeren’ ging zegt genoeg over hun armoede.

De laatste jaren van Maarten
Niet lang na Martina’s overlijden verhuizen Jacob, Pieter en Hendrika naar een woninkje in de Kerkstraat. Jacob wordt als koopman en als hoofd van het gezin geregistreerd. Pas in de loop van 1890 komt Maarten er ook bij; in de bevolkingsadministratie vermeldt men hem eenvoudigweg als ‘vader van Jacob van Dam’. Waar hij in die tussentijd heeft gezeten is nergens te vinden. En wat is de reden voor het feit dat Maarten geen gezinshoofd meer wordt?
Wanneer Pieter in juli 1893 trouwt met Alida van der Blom (7) en zij bij de familie van Pieter intrekken, gaan Jacob en Hendrika na enkele maanden ergens anders naartoe, denkelijk omdat het huisje te klein is voor zoveel mensen. Pieter staat nu als hoofd te boek. Maarten blijft bij het jonge echtpaar tot oktober 1897, dan verkast hij naar een optrekje op de Huigsloterdijk in de Haarlemmermeer, vlakbij zijn dochter Clazina en haar gezin. Als zijn beroep geeft hij tuinman op. Waarom moet Maarten bij Pieter weg? Die koopt nota bene in datzelfde jaar een veel grotere woning. Kunnen Maarten en zijn schoondochter, mijn grootmoeder, niet met elkaar opschieten? Het zou me niet verbazen.
Maarten van Dam overlijdt, 71 jaar oud, op 26 maart 1902.

De kinderen
Image VL00084
Jacob van Dam. De foto is waarschijnlijk genomen ter gelegenheid van zijn huwelijk in 1902.
JACOB (1863-1937) was arbeider en later koopman. Van maart 1894 tot mei 1900 was hij patiënt in de psychiatrische inrichting Veldwijk in Ermelo. Daarna woonde hij ruim een jaar bij zijn zuster Clazina. Hij trouwde in 1902 in Leiden met een weduwe, maar helaas overleed zij niet lang na hun huwelijk. Jacob bleef voor haar kinderen zorgen tot die op eigen benen konden staan. Hij emigreerde in 1920 naar de Verenigde Staten, naar de land- en tuinbouwstreek van California, waar hij in Hanford ging werken. Hij was toen al 57 jaar. Vanaf 1930 woonde hij in of bij het hospitaal (inrichting?) daar. Volgens mijn moeder onderhield hij er met veel plezier de tuin. In die tuin werd hij begraven.
PIETER (6) was kleermaker en trouwde met Alida van der Blom (7)
HENDRIKA (*1868) trouwde met Hermanus van der Velde, van beroep schilder. Ze kregen meerdere kinderen en emigreerden in 1911 naar de Verenigde Staten.
CLAZINA (1873-1951) verzorgde van haar elfde tot haar achttiende jaar haar grootmoeder Hendrikje Geltelder. Daarna trouwde Claasje, zoals ze werd genoemd, met arbeider Marcus Uithoven en ging ze in de Haarlemmermeer wonen. Ze kreeg vier kinderen. In 1911 emigreerden Claasje en Marcus met hun gezin naar de Verenigde Staten. Haar zuster Hendrika en zijn broer Teunis Uithoven en hun gezinnen gingen ook mee. De hele groep vestigde zich in de staat South Dakota, in het plaatsje Valley Springs. Daar kochten Claasje en Marcus in 1925 land, met behulp van de Amerikaanse overheid.

Ik heb een brief uit 1938 in mijn bezit van Claasje aan haar broer Piet. Daarin klaagt ze over de moeizaamheid van het boerenbestaan in die tijd (allemaal de schuld van de Democraten!). Een mens vergeet blijkbaar snel. Haar oudste zoon schreef eens aan mijn moeder dat hij in 1905 op elfjarige leeftijd bij een boer moest gaan werken voor 25 cent per dag. Het is opvallend dat Claasje, na al die jaren in Amerika, vrijwel foutloos Nederlands kon schrijven, terwijl ze toch maar zo weinig onderwijs had gehad.

Image VL00085
Clazina van Dam en Marcus Uithoven met hun kinderen in 1920.
Deze website is gemaakt en ontworpen door NMMOnline.