Mattheus Geltelder (54) en Maartje Borreboom (55)

Het geslacht Gel(d)telder
In 1599 waren een zekere Krijn en Pieter Geldtelder eigenaar van een stuk grond in Katendrecht. Gezien de voornamen is het aannemelijk dat ze familie waren van de eerste bij mij bekende voorvader Geldtelder, Adriaan Jacobszoon, die landbouwer en schepen (lid van de Schepenbank, een bestuurs- en rechtscollege) in Katendrecht was. Hij overleed in 1655.
Image VL00075
‘De Geldwisselaar en zijn Vrouw’ van Quinten Matsijs (rond 1500).
Zijn zoon Pieter was daar schout, een soort hoofd van de politie, van 1667 tot 1677. Diens kleinzoon heette Krijn Dirkszoon Geldtelder (*1692). Zijn zoon Jan (*1727) trouwde in 1755 in Charlois met Bastiaantje Kok (*1735). Dit zijn de ouders van Mattheüs (54), die is vernoemd naar een grootvader van Bastiaantje. Katendrecht en Charlois zijn nu een deel van de stad Rotterdam.
Mijn moeder beweerde altijd dat haar overgrootmoeder Hendrikje Geltelder (27), een dochter van Mattheüs, vermoedelijk van joodse origine was. De roepnaam van deze Hendrikje was Heintje, nogmaals volgens mijn moeder, een typisch joodse naam. En inderdaad, in een overlijdensakte van één van haar kinderen staat: Heintje Geltelder. Zij en haar man Jaapik van Leeuwen (26) waren in 1840 weliswaar Nederlands Hervormd, maar dat zou een pragmatische ‘bekering’ kunnen zijn geweest.
Dat de familie joods was is echter uit te sluiten door het feit dat de Geldtelders uit de zeventiende eeuw een openbare functie bekleedden. Je moest dan lid zijn van de Gereformeerde Kerk. En ze bezaten al in de zestiende eeuw een stuk land, iets wat joden veelal niet was toegestaan. Ik denk dat, in het grijs verleden, de allereerste voorvader die Geldtelder werd genoemd misschien een geldwisselaar was, niet zo vreemd in een gebied met veel scheepvaartverkeer. En zelfs hij kan niet ‘een zoon van het Oude Volk’ zijn geweest, want volgens een organisatie voor joodse genealogie waren er in Rotterdam en omgeving pas joden gevestigd na 1610 en die droegen duidelijk niet-Nederlandse namen.

Mattheüs
Mattheüs wordt geboren op 2 maart 1760 in Charlois. Zijn ouders zijn Jan Geltelder en Bastiaantje Kok. Het gezin gaat tussen 1760 en 1765 verhuizen naar de gemeente Bleiswijk, waarschijnlijk naar de buurtschap De Kruisweg, bijna een uur gaans van het dorp Bleiswijk.
Wanneer Mattheüs in 1785 trouwt woont hij in Schiebroek, nu ook opgeslokt door Rotterdam. Rond 1775 werd in die omgeving begonnen met de droogmaking van enkele veenplassen, wellicht werkte hij daar als grondwerker.

Maartje en haar ouders
De naam Borreboom staat in de doopboeken ook wel als Borboom, Borsboom of Boerboom. Wat de oorspronkelijke naam is weet ik niet, de kosters of de predikanten schreven maar op wat ze dachten te horen, of ze lazen een document onzorgvuldig. En de mensen zelf konden het niet controleren, het overgrote deel was analfabeet.
Maartje wordt in Zegwaard geboren op 8 februari 1762, als dochter van Hendrik Borreboom en Neeltje Vermeer, die negen kinderen krijgen, van wie de meesten jong sterven. Maartje woont bij haar huwelijk in 1785 in de gemeente Bleiswijk. Ze werkt er, veronderstel ik, want haar vader en moeder zijn dan al naar Overschie bij Rotterdam verhuisd.
Image VL00076
‘Gezicht op Overschie’ van J.B. Jongkind (1867).
Vanuit die kerktoren klonk gedurende een half uur klokgelui bij de begrafenis van Neeltje. Of voor Hendrik hetzelfde werd gedaan staat niet vermeld.
Maartjes ouders overlijden in die plaats. Neeltje in 1801, op 66-jarige leeftijd, en ze wordt begraven ‘voor rekening van de Diaconie Armen, op ’t kerkhof, ’t minste kleed, half uur geluid’. Hendrik in 1805, zeventig jaar oud, ‘voor rekening van de Armen, op ’t kerkhof, ’t minste kleed’. De gewone mensen, ook degenen die niet bij de bedeling hoefden aan te kloppen, werden vroeger in een zogenaamd doodskleed, een soort nachthemd, ter aarde besteld. Hun kleren konden dan weer door anderen worden gedragen. Neeltje en Hendrik zijn ongetwijfeld in een algemeen armengraf gelegd, gewikkeld in een lap of in stro. Zonder kist, dat was te duur.

Mattheüs en Maartje
Ze trouwen op 6 november 1785 (Pro Deo) in Bleiswijk. Ze gaan wonen in De Kruisweg, een buurtschap ten noorden van dat dorp. Van beide kanten zit daar flink wat familie. Mattheüs werkt vrijwel zeker als boerenknecht en dus moeten ze van heel weinig rondkomen.
Het echtpaar krijgt veertien kinderen. Drie of vier van hen worden volwassen. Mogelijk de oudste, Neeltje, aan de naamgeving te zien, maar in ieder geval Lena (*1794), Hendrikje (27) en Jannetje (*1802). Het merendeel van de gestorven kindertjes is niet ouder dan één jaar geworden. Een zoon bereikt de leeftijd van elf jaar.
Wat een vreselijke ellende! Zou het gezin van Mattheüs en Maartje belast zijn geweest met een erfelijke aandoening? Of was het net ingepolderde land rond Bleiswijk de oorzaak van al hun verdriet? Ook in de Haarlemmermeer stierven in de eerste jaren na de droogmaking aanzienlijk meer jonge kinderen dan op ‘oud’ land. Misschien door de polderkoorts, malaria. Of had Maartje geen borstvoeding? Dat was toen rampzalig. Dan werd er aan de baby’s met water verdunde koemelk gegeven, ongesteriliseerd uiteraard. En dat water, dat uit de regenton werd geschept of, veel erger nog, uit de sloot werd gehaald, daarin schuilde het grote gevaar. Tyfus! Dat overleeft een zuigeling niet. De mensen hadden in die tijd nog geen flauw idee van hygiëne. Dode beesten, uitwerpselen en ander afval werden gewoon in de vaarten gegooid waaruit hun drinkwater kwam.
Maartje overlijdt op de leeftijd van 47 jaar, op 3 juli 1809. Na enkele jaren hertrouwt Mattheüs, maar hij wordt vrij gauw voor de tweede keer weduwnaar. Hij sterft op 29 december 1826, 66 jaar oud, na een leven van keihard werken, veel verdriet en grote armoede.

Image VL00077

Deze website is gemaakt en ontworpen door NMMOnline.