Pieter van Dam (48) en Geertruij Struijs (49)
Image VL00065
Een prent uit de achttiende eeuw van een overstroming.

Het geslacht Van Dam
De eerste uit dit geslacht over wie iets bekend is was Huijch Corneliszoon, die in de laatste helft van de zestiende eeuw in de Alblasserwaard in de polder Gijbeland bij Brandwijk woonde. Hij was ouderling van de plaatselijke gereformeerde kerk. Zijn kleinzoon, ook een Huijch Corneliszoon, eiste in mei 1629 voor het gerecht f 100,- smartengeld van ene Reijer uit Streefkerk, omdat die hem met een hamer op zijn hoofd had geslagen! Huijchs zoon, Cornelis van Dam (*1604) was penningmeester en secretaris van het Waterschap in de polder Gijbeland van 1672 tot 1675. Zijn huis stond bij de Vuilendam in de Graafstroom, vandaar de naam Van Dam.
De heerlijkheid Gijbeland en Brandwijk telde in die tijd vijftig woningen. Er waren in de Alblasserwaard in de zestiende en de zeventiende eeuw veel overstromingen, wat natuurlijk tot grote armoede leidde.
Een kleinzoon van Cornelis van Dam, Willem Arienszoon van Dam (*1673) trouwde met Jannigje Verseijl uit Polsbroek en hij vertrok rond 1700 naar Vlist in de wat veiliger Krimpenerwaard. Hun zoon Cornelis (* 1699) huwde in 1721 een boerendochter uit Bodegraven, Marrigje van den Bos (1694-1772), en hij vestigde zich daar. Zij kregen twee zonen, Pieter (48) en Maarten. Na de dood van Cornelis hertrouwde Marrigje in 1725 met Dirk van Leeuwen.

Pieters eerste huwelijk
Image VL00066
De oude tolbrug van het enkele kilometers ten oosten van Bodegraven gelegen plaatsje Nieuwerbrug, waar Pieter zijn jeugd doorbracht.
Pieter wordt op 7 december 1721 geboren in Bodegraven. In 1723 of 1724 overlijdt zijn vader. Zijn moeder hertrouwt met een landbouwer uit Nieuwerbrug, dus Pieter zal in zijn jonge jaren wel op diens bedrijf hebben gewerkt.
In september 1751 gaat hij trouwen met een boerendochter, Adriana Rogge. Twee dagen vóór de bruiloft worden de huwelijkse voorwaarden opgesteld door een notaris. De eerste bladzijden van het document gaan over de broosheid van een mensenleven en het ondergeschikt zijn aan de wil van God. (De scheiding van kerk en staat kwam pas tijdens de Bataafse Republiek, in 1796.) Daarna komt men ter zake. Pieter woont in de Noordzijderpolder bij Bodegraven (al op de hoeve van de familie van Adriana?) en hij bezit twee morgen land, dat is een kleine twee hectaren, gelegen aan de oostzijde van het riviertje de Vlist. Ook wat hij aan kleren en ’cieraaden’ heeft wordt genoemd. De rest van het geschrift is moeilijk leesbaar.
In juli 1762 laten ze een testament opstellen, ze benoemen elkaar tot erfgenaam. Ze hebben geen kinderen. De moeder van Pieter krijgt, als hij eerder overlijdt dan zij, f. 6000,- en gouden en zilveren sieraden. Is dat bedrag misschien een lening?
Pieter heeft door met Adriana te trouwen een hele knoop dicht gehaald, vanaf 1755 staat een boerderij op zijn naam van ongeveer achttien hectaren, die oorspronkelijk van de familie Rogge was. Het geheel ligt in de Noordzijderpolder aan de Oude Rijn, niet ver van het dorp Bodegraven. Het zal ongetwijfeld een melkveehouderij zijn geweest. Bodegraven wordt in een beschrijving uit die tijd geroemd om zijn goede weilanden en zijn productie van uitstekende kaas en boter. Het plaatsje telt in 1750 ruim driehonderd huizen.
In juni 1769 verkoopt Pieter aandelen, die van de dan waarschijnlijk overleden Adriana waren.

Image VL00066a
De plaats van de boerderij van Pieter van Dam.

Pieters tweede huwelijk
Image VL00067
Een Rijnlandse boer uit 1745. (Rijnland is de streek rond de Oude Rijn, waar Bodegraven aan ligt). Dit was uiteraard zijn zondagse dracht. Hij pakt waarschijnlijk zijn beurs, die werd bewaard in de zogenaamde zak.
In oktober 1769 trouwt Pieter met Annetje Regter, weer onder huwelijkse voorwaarden, waarin staat dat bij het eventuele overlijden van Pieter Annetje f 2000,- zal krijgen. In juli 1772, ze hebben dan inmiddels een zoon en een dochter, laten ze een langstlevende testament maken. Daarin wordt onder meer vastgelegd dat broer Maarten van Dam en Hendrik van Leeuwen, de halfbroer van Pieter, voogd over de kinderen zullen worden, mocht dat nodig zijn. Annetje Regters vader zit blijkbaar goed bij kas, want Pieter koopt in de periode van zijn tweede huwelijk een huis met erf en boomgaard aan de zuidzijde van de Oude Rijn en twee hofsteden van elk zeven hectaren in de Zuidzijderpolder, waarvoor zijn schoonvader hypotheken verstrekt. De grondprijzen zijn in die jaren erg laag, Pieter speculeert of koopt alvast boerderijen als bruidschat voor zijn dochters. Hij durft kennelijk financiële risico’s te nemen, want het is vrijwel uitgesloten dat hij geen schade ondervindt van de vaak voorkomende runderpest, die met name tussen 1750 en 1785 regelmatig toeslaat. Soms wordt de veestapel in Zuid-Holland door die ziekte bijna helemaal uitgeroeid.

Het echtpaar krijgt nog drie dochters, alle kinderen worden volwassen. Annetje overlijdt en de toeziend voogden moeten aantreden.

Image VL00067a
Een gedeelte van dit nog onbebouwde land in de Noordzijderpolder moet van Pieter zijn geweest.
Image VL00068
Een bierbrouwerijtje uit de achttiende eeuw. Heeft Geertruij in zo’n bedrijfje haar moeder geholpen?

Pieters derde huwelijk
Op 25 juni 1780 trouwt Pieter voor de derde keer, met de 37-jarige ‘jongedochter’ Geertruij Struijs. Zij maken elkaar in de huwelijkse voorwaarden meteen tot erfgenaam, met inachtneming van de rechten van Pieters kinderen bij Annetje Regter. Geertruijs vader, Pieter Struijs, is overleden toen ze nog jong was en haar moeder, Lijsje van der Kleijn, woont in Bodegraven-dorp, in een huis aan de Rijndijk tegenover de (nu) Hervormde Kerk. Lijsje verdient de kost als bierleverancier; heeft ze een brouwerijtje aan huis? Toen niet ongewoon.
Image VL00068a
Handtekeningen van Pieter en Geertruij.
Pieter en Geertruij krijgen vijf kinderen, van wie één als baby sterft. De laatste van hen is mijn betovergrootvader Pieter van Dam (24), hij wordt in november 1787 geboren, zijn vader is dan op een maand na 66 en zijn moeder 44 jaar oud.

Image VL00069
De kerk van Bodegraven, waar Geertruij vanuit haar ouderlijk huis op uitkeek en waar de huwelijken van Pieter werden gesloten en zijn kinderen gedoopt.
Pieter senior overlijdt op 21 april 1794 op 72-jarige leeftijd. De erfenis moet worden verdeeld tussen Geertruij en de in totaal negen kinderen. Geertruij heeft recht op de helft van de onroerende goederen en krijgt de hele inboedel. De veehouderij in de Noordzijderpolder wordt pas in 1813 verkocht. Is in die tussentijd het bedrijf geleid door de zoon uit Pieters tweede huwelijk, Cornelis? Hij is wanneer zijn vader sterft al volwassen, dus dat zou kunnen. Ze zullen wel niet veel hebben gekregen voor de boerderij, 1813 was aan het einde van de Franse overheersing en de economie bevond zich op een dieptepunt. De plaatsen waar de eigendommen van Pieter van Dam lagen zijn nu ingenomen door industrie en door een woonwijk uit het midden van de vorige eeuw.
Geertruij woont in 1806 aan de dijk in Zwammerdam. Zij verkoopt dan haar woning; gaat ze weer naar Bodegraven terug? Op 17 juni 1820 overlijdt zij daar, 77 jaar oud. Haar dochter Trijntje is ongetrouwd en heeft wellicht voor haar gezorgd. Geertruij laat haar vier kinderen een huis met erf in het dorp Bodegraven na en ook de twee morgen land, die het eerste bezit van Pieter waren, ‘strekkende uit de diepte van de Vlist, tot aan de kadesloot van Polsbroek’. Er is weinig over van de welstand van vroeger.

In 1832 werd de registratie van onroerend goed ingevoerd (het Kadaster). Daarvóór werden bij de koop of verkoop van een stuk land naast dijken, wegen en vaarten de buren genoemd, om aan te geven waar het lag. Niet erg handig wanneer je ruim tweehonderd jaar later de locatie wilt weten. Gelukkig was er naast de boerderij van Pieter van Dam een landgoed, Rhijnlust, en daarvan is de ligging precies bekend.
Image VL00069a
Bodegraven in 1750. In één van de huisjes links woonde Geertruij vóór haar huwelijk.

Deze website is gemaakt en ontworpen door NMMOnline.